De levenscyclus van een bedrijf gaat gepaard met verandering. Crisis of groeipijn genoemd in het Greiner Model. Wij zorgen ervoor dat de financiële zaken op orde blijven (of weer komen) tijdens deze groeifasen. Het adequaat beheersen van het disruptie risico is hier van levensbelang.
Via ons FD-flex concept heeft u als ondernemer en uw team de beschikking over diepgaande bedrijfseconomische analyses en het adoptie vermogen de financiële backoffice aan te passen aan nieuwe product en markt combinaties. Ondernemen is pragmatisch inspelen op kansen en bedreigingen. Met ons FD-flex concept verbindt u pragmatisme met de "fameuze stip aan de horizon".
Het Greiner Model
Harvard 1997
De zes fasen in groei.
Fase 1 - Creativiteit
Ontwikkeling van Product en Markt. Oprichters werken hard, hebben de leiding en verdienen weinig. Groei → organisatie complexer → Crisis → eigenaren kunnen het niet meer leiden.
Fase 2 – Dirigeren
Er is een nieuwe leiding. Vaak is er sprake van directie, top-down management. Groei organisatie complexer → Crisis → directie kan het niet meer leiden (teveel activiteiten)
Fase 3 – Delegeren
Er is een nieuwe organisatiestructuur, gedecentraliseerd. Beslissingen worden genomen door de verantwoordelijke mensen op operationeel niveau. De directie is strategisch en grijpt zelden in.
Groei → directie verliest controle (want iedereen neemt zelf beslissingen → Crisis → er is geen controle meer
Fase 4 – Coördineren
Er worden regels ingesteld die gehandhaafd worden door stafmedewerkers en gecentraliseerde ondersteunende functies. Een voorbeeld hiervoor is een bepaald rendement voor een productgroep.
Groei → organisatie wordt star en focust alleen nog maar op de regels, te bureaucratisch → Crisis → de regels hebben het bedrijf star en inflexibel gemaakt.
Fase 5 – Samenwerken
Alles via de groep. Functies overschrijden elkaar en er komt een vorm van matrixorganisatie. De toezicht en controle valt voor een groot deel weg. Groei → totdat eindpunt is bereikt. → Crisis → De organisatie kan alleen nog groeien door externe partijen.
Fase 6 – Allianties
Groei door fusies, allianties en netwerken van bedrijven. Allemaal extern.
Ontwikkeling van Product en Markt. Oprichters werken hard, hebben de leiding en verdienen weinig. Groei → organisatie complexer → Crisis → eigenaren kunnen het niet meer leiden.
Fase 2 – Dirigeren
Er is een nieuwe leiding. Vaak is er sprake van directie, top-down management. Groei organisatie complexer → Crisis → directie kan het niet meer leiden (teveel activiteiten)
Fase 3 – Delegeren
Er is een nieuwe organisatiestructuur, gedecentraliseerd. Beslissingen worden genomen door de verantwoordelijke mensen op operationeel niveau. De directie is strategisch en grijpt zelden in.
Groei → directie verliest controle (want iedereen neemt zelf beslissingen → Crisis → er is geen controle meer
Fase 4 – Coördineren
Er worden regels ingesteld die gehandhaafd worden door stafmedewerkers en gecentraliseerde ondersteunende functies. Een voorbeeld hiervoor is een bepaald rendement voor een productgroep.
Groei → organisatie wordt star en focust alleen nog maar op de regels, te bureaucratisch → Crisis → de regels hebben het bedrijf star en inflexibel gemaakt.
Fase 5 – Samenwerken
Alles via de groep. Functies overschrijden elkaar en er komt een vorm van matrixorganisatie. De toezicht en controle valt voor een groot deel weg. Groei → totdat eindpunt is bereikt. → Crisis → De organisatie kan alleen nog groeien door externe partijen.
Fase 6 – Allianties
Groei door fusies, allianties en netwerken van bedrijven. Allemaal extern.